Boxmeerdaagse  2013

 

29 juli 2013 door Alex Wijsman

 

De Vierdaagse van Nijmegen is weer voorbij. Voor vele wandelaars betekent dit dat de wonden kunnen helen.

De blaren langzaam laten verschrompelen en de spieren even met rust laten. Maar de doorzetters kunnen direct

weer aan het werk. Nu in Boxmeer. Aldaar organiseert mijn wandelmakker Willem Mütze een 9-daagse ultrarun.

Jawel, u leest het goed. Negen dagen rennen of tempo lopen in de omgeving van de Peel en het Noord-Limburgse

land. Negen dagen waar de afstand iets hoger ligt dan een marathonafstand. Ga er maar aan staan. Willem wil mij

er graag bij hebben. Alleen ik ben geen ultraloper, die deze afstand hardlopend aflegt. En tot overmaat van ramp

ben ik nog de oudste deelnemer ook. Daarentegen kan ik wel een vast tempo draaien en m’n verval is minder groot

dan bij sommige ultrarenners.

 

Zaterdagmorgen 27 juli staan we bij de muziektent op het Pastoor Vullinghsplein in het hartje van de plaats

Grubbenvorst, een kerkdorp in het Noorden van de provincie Limburg. Terwijl twee medewerkers van de gemeente

de bloemen in het dorp water geeft, maken wij ons klaar voor de eerste marathon. Natuurlijk wordt er eerst een foto

van de groep gemaakt en niet veel later valt het startschot. Als de kruitdampen zijn opgetrokken heeft de groep de

Brink al verlaten en is op weg naar de rivier de Maas. Vandaag de rode draad in onze dagetappe. De veerpont

Grubbenvorst-Velden ligt aan de juiste kant afgemeerd. We kunnen meteen de pont betreden naast twee wielrijders

die ook met deze overvaart meegaan. De zon staat hoog aan de hemel en het is warm. Benauwd is misschien een

beter woord. De veerman wijst ons op zeer slecht weer en maant ons dat we echt moeten doorlopen.

De verwachting is dat rond elf uur ons land wordt geteisterd door zware regen en onweer.

 

Vooralsnog ziet het er allemaal goed uit en we vervolgen aan de rechterzijde van de rivier onze weg in noordelijke

richting. De groep valt meteen uiteen. Samen met Willem vegen we het parcours schoon. Niemand zal achter ons

blijven en we weten dan wie de laatste in de strijd is. Anders gezegd, ik kan niet sneller. Even voorbij het plaatsje

Lomm gaan we met het veer Lomm-Lottum terug naar de westelijke oever. Het parcours is prachtig en de omgeving

is mij bekend. Links bevindt zich een rozenkwekerij en rechts varen pleziervaartuigen op het rustige water. Als we

zo’n slordige 10 km hebben afgelegd worden we opgevangen door de verzorgingsploeg, die bij de volgende veerdienst

staat. Er wordt veel gedronken, maar ook de inwendige mens moet versterkt worden. Een korte pauze en de uitgedunde

groep neemt plaats op de derde veerpont voor vandaag. Ook hier worden we door de veerman gewaarschuwd op o

nheilspellend weer. Hij laat mij op zijn mobieltje de buienradar zien en van dat resultaat word je absoluut niet vrolijk.

Het kan nog 10 tot 20 minuten duren eer wij daarmee geconfronteerd worden.

 

Langs de Brouwerij van Hertog Jan, nabij de plaats Arcen, bevinden we ons op de oostelijke oever. We zien met de

minuut het weer veranderen. Althans nog op afstand. Over een grindpad begeven we ons voorwaarts. Ik hoor in de

verte gerommel. Door m’n medestrijders wordt dit afgedaan met het geluid van de laadklep van de pont dit de wal

raakt. De eerste druppeltjes vallen op het wegdek. We bevinden ons vlakbij Hotel Rooland, waar ik tijdens mijn

wandeling van Maastricht naar Amsterdam ooit eens overnacht heb. Dus het wordt tijd voor een kopje koffie en

afwachten dat de bui voorbij trekt. De koffie is puik, maar we denken ons aan de rand van de bui te bevinden. Dus gaan

we weer snel op pad en proberen geen tijdverlies op te lopen. Langs een klaphekje lopen we over een graspad pal aan

de rivier. Het is hier prachtig en aan de overzijde van de rivier zien we het onweer naderen. We hopen dat de bui bij de

rivier blijft hangen. Een lange witte streep met daarachter een bruine tot zwarte wolkenmassa. De lichtflitsen zijn op

redelijk korte afstand waar te nemen. Daarna verlaten we het graspad en lopen door een bosperceel. Uiteindelijk komt

het pad uit op een fietspad langs de N271.

 

Hier valt de regen met bakken uit de hemel. Het uitzicht is tot een minimum beperkt. En dan. Ja dan, zitten we met de

gebakken peren. We bevinden ons midden in de depressie. Lichtflits en direct boem. Het lijkt wel of de dag overgaat

in de nacht. De hemel staat in brand. Althans zo komt het op mij over. We lopen over het fietspad en nergens is een

plaats om te schuilen. Onder een boom gaan staan is verre van verstandig. In een mum van tijd zijn we drijfnat.

Helemaal tot op het bot. Maar dat is niet erg. Het fietspad lijkt in korte tijd wel een bruisend beekje. Ik heb spijt dat

ik weggegaan ben bij Rooland. Af en toe rijdt er een auto voorbij. Ook de automobilisten moeten hun snelheid

beperken vanwege het slechte zicht. Dan ziet Günter aan de overzijde een huis. De enige in dit … verlaten gebied.

We rennen er naar toe. Onder een afdakje zien we twee ultrarenners staan, die daar ook een veilig heenkomen

hebben gezocht. Met z’n achten wachten we totdat de bui voorbij is. Regelmatig zien we een lichtflits ergens inslaan.

Hoe zou het met de andere lopers gaan, vragen we ons af.

 

Ook aan slecht weer komt een eind. En de bui drijft over naar onze Oosterburen. Wel blijft het nog regenen, maar

dat vinden wij geen probleem. We gaan weer op pad. Alleen kunnen we geen fietspad meer vinden. Wel een snel-

stromend beekje langs de N271. Het is geen optie om over de snelweg te lopen. Dus zonder zwemvliezen begeven

we ons voorwaarts. Ter hoogte van de plaats Blitterswijck varen we met een fiets- en voetveer terug naar de weste-

lijke Maasoever. Op de pont staat een aantal door de regen verzopen wielrijders. Toch is hun humeur prima. Het is

niet koud en een beetje regen kan geen kwaad. Op enkele onverharde wegen is het wegdek modderig.

Oppassen voor schuifpartijen is wel geboden. We hebben nog steeds plezier en in de verte zien we een heldere hemel.

Goed weer komt op ons af. Prettig voor de komende kilometers. In het plaatsje Wanssum raakt de groep van acht uiteen.

Willem  en ik kunnen onze collegae niet meer ontdekken. Tja, dat is jammer, maar we gaan samen door.

 

De zon schijnt weer volop en het is aangenaam. Op weg naar het dorpje Geysteren word ik aangevallen door

horzels. Wild sla ik om me heen om die ellendelingen op afstand te houden. Het lukt niet en verschillende keren

word ik gebeten. Als de wind enigszins opsteekt is dit probleem ook weer verleden tijd. Langs de Maasoever snel-

wandelen Willem en ik naar het dorpje Maashees. Hier is de groep van acht weer bijeen. Daar worden we door de

verzorgingsploeg ondersteunt en het humeur is nog steeds goed. Alleen hebben we enkele flinke schuurplekken door

onze natte kleding opgelopen. Ter hoogte van de plaats Vierlingsbeek steken we voor de vijfde keer de Maas over.

Het is hier tevens de provinciegrens tussen Noord Brabant en Limburg. Eenmaal overgevaren staan we in Limburg op

geringe afstand van de plaats Bergen. Onze Duitse vriend Günter komt hier hard in aanraking met het Limburgs asfalt.

Even niet goed opletten en hij ziet het teer op enkele centimeters afstand. Een bebloed been en lichtelijk geschrokken

doet hem niet afschrikken om verder te lopen. Diegene die aan de rand van de plaats Afferden wonen hebben een

prachtig uitzicht op de rivier.

 

Over een asfaltweg lopen we naar de veerpont Afferden-Sambeek. Hier ondersteun ik Günter en vertel hem dat we

aan de overzijde geen angst hoeven te hebben, want daar is de weg met Brabants asfalt bedekt. Hij lacht en trekt nog

een sprintje. Ik er snelwandelend achter aan. Voor de laatste maal voor vandaag schepen we ons in voor de overvaart

naar Sambeek. Nu is het nog een kippeneindje naar Boxmeer, waar deze dagetappe voor ons eindigt. Weldra is de

buitenwijk van de plaats bereikt en niet veel later zien we een groot finishdoek. Het einde van de eerste marathon is

bereikt. Nu recupereren en dan mogen we morgen weer aan de bak.

 

—––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––-

2 links van Vanessa met twee verhaaltjes en foto’s:

 

http://www.bloggen.be/eaglejos/archief.php?ID=2281589

 

 

http://www.bloggen.be/eaglejos/archief.php?ID=2282889

 

—––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––-

3e Boxmeerdaagse, etappe 2

30 juli 2013, door Alex Wijsman

 

Nadat we gisteren de pontjesroute hebben gelopen staat er voor vandaag een loop door de Maasduinen op het programma.

Deze route heeft Willem speciaal voor mij op deze dag georganiseerd. Iets waarvoor ik hem bijzonder erkentelijk ben. In de

duinen bevindt zich namelijk een zelfbedieningstrekpontje bij Reijnderslooi, die ik vorig jaar tijdens mijn wandeling van Maastricht

naar Nijmegen onverhoopt moest laten liggen. De teller kwam gisteren op 44,5 km. Vandaag is het een halve kilometer meer.

Dus een marathonloper krijgt daadwerkelijk waar voor z’n geld.

Evenals gisteren wordt het startschot om 09:00 uur gegeven. Nu echter vanuit Boxmeer. Een groep van ongeveer 20 atleten

en atletes gaan op pad. Al heel snel ligt het deelnemersveld uit elkaar. Via een begraafplaats verlaten we het dorp en weldra

bevinden we ons op een onverhard pad langs enkele maïsvelden. Daarna slaan we een wandelpad in tussen twee akkers.

Een pad die door de gemeente Boxmeer niet meer wordt onderhouden. De boer probeert zoveel mogelijk land van het pad bij

zijn domein te voegen. Hierdoor is het wandelpad nauwelijks meer begaanbaar. Er bevinden zich diepe kuilen die voor het oog

van de passant niet zichtbaar zijn. Iedereen van de groep vindt het mooi, behalve ik. M’n kuitbenen komen steeds in aanraking

met brandnetels. Nu kan je je wel inprenten dat brandnetels in de laatste week van de maand juli niet prikken. De waarheid is

echter anders. Aan het einde van het pad is iedereen voor mij uit het zicht. Daarna moeten we een pad nemen langs de oever

van de Maas. Ook hier bloeien de planten welig. M’n hoofd komt net boven de struiken uit. Ik ben een beetje angstig voor een

tekenbeet. Neen, dit is niet wat ik wil.

Bij de veerpont van Sambeek naar Afferden is het grootste deel van de groep al aan de overzijde van de rivier en voor ons

uit het zicht. Met z’n zevenen wachten we totdat de veerponthouder voor een nieuwe overvaart vertrekt. Aan de overzijde

van de rivier wordt het traject fantastisch tot uitnemend. Nadat we de plaats Afferden zijn doorkruist betreden we een magnifiek

natuurgebied. Lichtelijk geaccidenteerd met hier en daar schitterende vennetjes. Kriskras doorkruisen we de zandpaden en de

schapenpaadjes. Plotseling gaat een onverhard pad over in een bakstenen weg. In de verte staat onze verzorgingsploeg ons

op te wachten. Günter onderneemt een versnelling en ik ga met hem mee. Hardlopen en snelwandelen naast elkaar. Het tempo

wordt alsmaar opgeschroefd. We willen niet voor elkaar terugdeinzen. Hij kijkt op het display van z’n ‘garmin’ en constateert een

snelheid van 13 km/p.u. Dit is me toch echt teveel en ik laat hem gaan. Ook hij vindt het best. Bij de verzorgingspost kan ik even

uitblazen. Cisca ruilt mijn bidon in voor een vol exemplaar. Dit hebben we echt nodig. Daarna gaan we weer gezamenlijk verder.

We slaan een bospad in en vervolgen Willem’s uitgestippelde route.

Op een gegeven moment is een pad van onze route afgezet met ijzerdraad. Vijf draden boven elkaar met een tussenruimte van

zo’n 20 cm. Met enige inspanning kan je over de draden heenstappen zonder dat je ergens mee in de knel komt. Willem laat ik

voelen of het geen schrikdraad is. Op het moment dat vier van ons de overstap hebben gemaakt, ben ik aan de beurt. Voorzichtig

rek ik me uit en heb één been over het hek getild. Op hetzelfde moment kruipt Regina tussen de draden door en daarbij duwt ze de

bovenste draad iets omhoog om meer ruimte te krijgen. Dit geeft een ‘leuk’ effect.

Regina kruipt tussen de draden door

Iets waar ik niet echt blij mee ben. Ach, het gebeurde per ongeluk en er was geen opzet in het spel. Even later gaan we

gezamenlijk door. Vijf van ons rennen over de onverharde paden. Willem en ik houden het in wandeltempo goed bij. Aan het eind

van het afgezette natuurgebied moeten we weer over een hek klimmen. Dit hek is afgezet met prikkeldraad. Nu wacht ik tot Regina

er overheen is geklommen. Daarna volg ik. Een heel verstandige beslissing, vind ik. Kilometer na kilometer ploeteren we door de

ongerepte natuur. Heel erg mooi. Af en toe komen we een wandelaar op ons pad tegen.

Vervolgens struinen we door een zandverstuiving. Een flink uitgestrekt gebied waarbij de regen van gisteren ons een makkelijkere

doorgang verleent. Het zand is niet zo mul, maar zo nu en dan zakken we toch nog tot onze enkels weg. Boven op een heuvel

hebben we een prachtig uitzicht. De zandbak eindigt bij het plassengebied Reijnderslooi, ontstaan door zandafgravingen. Om aan

de overzijde van de plas te komen moeten we gebruiken maken van het eerder genoemde zelfbedieningspontje. Vroeger heb ik als

eens gemeld dat dit soort pontjes altijd aan de overzijde van het water liggen. Nu is dit ook het geval. Meestal moet je een flinke

inspanning doen om het veer naar je toe te trekken. Nu doen twee jeugdige kerels het. Samen met Jos en Jacques nemen wij hun

taak over en trekken het bootje naar de overzijde. Dit doen we door voortdurend aan een stalen draad te trekken. Het bootje komt

dan langzaam in beweging en we zorgen er voor dat het pontje blijft varen.

Aan de overzijde nemen we afscheid van de twee mannen die weer met ons zijn teruggevaren en we vervolgen onze route. We

blijven geruime tijd de rand van de plas volgen. Aan het eind van het natuurgebied treffen we weer onze verzorgingsploeg. Ze

staan op voor mij verrassende plekken ons op te wachten. We maken van de gelegenheid gebruik om iets te eten en te drinken.

De ene keer krijgen we een lekker puddinkje en de andere keer een bekertje met vla. Ja, dat heeft een sporter nodig. Gelaafd gaan

we telkens op pad. Goed drinken is een voorwaarde, want het is nog steeds warm. Uiteindelijk komen we in de plaats Bergen.

We maken hier met de veerpont een oversteek naar de plaats Vierlingsbeek en gaan voor de laatste 12 km. Dit traject gaat

praktisch alleen over onverharde paden. Paden met aan beide zijden maïs. De struiken groeien ver boven onze hoofden uit.

Uiteindelijk naderen we de plaats Sambeek. Hier nemen we een korte pauze en kopen bij een cafetaria een overheerlijk ijsje.

Lopend verorberen we de lekkernij. Of het goed is of niet, het is in ieder geval lekker. Even later draaien we de plaats Boxmeer

binnen en in de verte zien we het finishdoek hangen. Dit betekent dat de tweede marathon een feit is. Eigenlijk hebben we nu al

90 km op de teller staan in plaats van de geijkte 84,390 km.

—––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––-

3e Boxmeerdaagse, 7e etappe

5 augustus 2013 door Alex Wijsman

Vandaag is de start van de zevende etappe in het dorpje De Rips,

gelegen ergens in Oost-Brabant. Voor de kenners in de omgeving van

de plaats Gemert. De klok heeft zojuist half acht geslagen en de groep is

klaar voor een volgende krachtsinspanning. Het extreem warme weer zal

vandaag zeker een boel energie van de lopers vergen, want de temperatuur

zal stijgen naar tropische waarden. Een verslaggeefster van Radio en TV

Brabant is ter plekke als wij het parkeerterrein, aan het eind van het dorp,

oprijden. Twee mensen van de omroep gaan vandaag ons op verschillende

punten volgen. Het motto is: ‘Hoe gaat de mens om met de hitte en is dit wel

verantwoord?’

 

De groep marathonlopers staat te popelen om te beginnen. Ze hebben er

zin in, ondanks de onheilspellende berichten van het K.N.M.I. Wel gaan ze

een uurtje eerder van start dan de andere dagen. Vooralsnog is de

temperatuur aangenaam. Het kwik schommelt nu al rond de 25 graden.

Maar het wordt erger. Veel erger zelfs. Enfin, goed eten en drinken, niet op

volle snelheid lopen is ons parool. Per slot van rekening zijn we ervaren

sporters. Maar toch! De verslaggeefster stelt Willem en enkele hardlopers

enige prangende vragen en de cameraman zoemt z’n camera in op onze

benen. Met een beetje arrogantie kan ik die stelten wel gespierd en mooi

noemen. Dan geeft Annemarie het startsein en de meute gaat van start. De

cameraman rent achter ons aan. Tja, dan is onze snelheid niet mis en de

man sleurt, met z’n optisch instrument op z’n schouder, achter ons aan. Ach, je

weet dat kan niet lang duren of hij moet capituleren. Zo is het geschied en

wij gaan gewoon door.

De eerste 13 km tot aan onze eerste verzorgingspost gaat het parcours

uitsluitend door verschillende bospercelen. Soms over begaanbare paden,

maar soms ook niet. Zo af en toe is er helemaal geen pad te bekennen en we

lopen midden door het struikgewas. Gelukkig wijst de ‘garmin’ ons de juiste

route. Wat moet je tegenwoordig zonder techniek. Evenals vorige keer word

ik wederom geplaagd door horzels. Een steek in m’n kuitbeen is niet zo erg.

Het levert je een flinke rode plek op en met een beetje mazzel gaat die

zwellen. Meer niet. Dan word ik achtereenvolgens gestoken in m’n keel en

even later bij m’n linker oog. Dan is het plezier van lopen opeens een stuk

minder. Toch zit er niets anders op dan doorlopen. Als je stil gaat staan komen

die ellendelingen met tientallen op je af. Aan de rand van het bos worden we

weer opgewacht door de medewerkers van Omroep Brabant. De cameraman

probeert de eerste vermoeidheidstrekjes bij de lopers te ontdekken. Wederom

zoemt hij z’n lens op ons in. Van vermoeidheidstrekjes is niets te bekennen en

iedereen is goed gemutst. Alleen die ellendige horzels.

 

Gelaafd gaan we weer op pad. Nu heeft de cameraman plaatsgenomen in de

kofferbak van een volgauto. Op die manier kan hij prachtige opnames maken

van onze onderdanen. Althans als hij dat prachtig vindt. We gaan weer het bos

in. Het wordt warmer en warmer. De limonade in mijn bidon is in een mum van

tijd lauw en is op weg naar een kookpunt. Het smaakt niet meer lekker, maar

vocht is vocht. En dat hebben wij juist nodig. Plotseling denk ik tussen de

bomen door een grote plas te zien. Ik tik Willem op z’n schouder of hij dat ook

ziet. Gaat de hitte mij nu al parten spelen. Is dit nu een fata morgana? Ik voel

me als een zoekende in de woestijn, maar dan anders. Even later krijg ik een

bevestiging van Willem. Het is wel degelijk water. Namelijk een voormalige

grindgroeve. Geen inzinking dus. En we harken verder. Het parcours is mooi,

maar wel zwaar. Regelmatig worden we bijgestaan door de leden van de

verzorgingsploeg. En de kilometers glijden onder onze schoenen door.

 

Als het einde van het bos is bereikt gaat de route over aardige landweggetjes.

Heel leuk om over te lopen. Maar ach, wat brandt die zon. Er is geen schaduw-

plekje te vinden. Het kwik is opgelopen tot boven de 35 graden. Dit is afzien.

Eerlijk gezegd moet ik bekennen dat er leukere bezigheden zijn dan nu

een marathon te lopen. Ik kan er een boel bedenken. Menige organisatie had

z’n evenement al afgeblazen. De verantwoording ligt toch echt bij de sporter.

Wil ie niet meer of kan hij niet meer, dan is er nog altijd een plaatsje te vinden

in een volgauto. Vervolgens struinen we de plaats Oploo binnen. De markante

kerk hebben we al van verre bewonderd. Ook van dichtbij is het bouwwerk

prachtig. In het dorp zijn we op zoek naar een ijsboerke. We struinen van

winkel naar winkel, maar alles lijkt op slot te zijn. Dus keren we maar terug

naar de route en gaan verder met onze missie. Jammer, geen ijsje. Voor

dekerk staat een Christusbeeld met gespreide armen. Ik maak ongewild

dezelfdebeweging en vraag aan mijn kornuiten: ‘Waar is in hemelsnaam een

winkel,waar we een lekker ijsje kunnen kopen.’ Het antwoord is simpel, die is

er niet.

Een blik op het horloge leert me dat de klus over twee uur geklaard moet zijn.

Het zweet stroomt langs onze lichamen. En de zon brandt en brandt. Het doet

zelfs pijn aan de huid. Toch is de sfeer nog steeds goed. We spreken elkaar

moet in. Af een toe is er een briesje te bekennen. Alleen kan zo’n zuchtje wind

ook als een föhn werken. Dan is het niet prettig, want dat maakt het ademen

weer moeilijker. Voor de afwisseling mogen we nog een bosperceel belopen.

Aan het eind daarvan bevindt zich een camping. Bij de kampwinkel kopen we

een ijsje. We gaan meteen door en genieten van de koude lekkernij. Plotseling

zien we de gebouwen van een bedrijventerrein. Dit betekent dat de finish nu

echt nabij moet zijn. We draaien een onverhard pad tussen enkele maïsvelden

in. Het gewas staat hoog. Nog even en de boer kan het maïs binnen halen.

Nog twee bochtjes en dan zien we het finishdoek hangen. De laatste meters

zijn nu aangebroken en dan is ook deze dag een feit. Tevreden passeren we

de eindstreep. Er volgen nog twee etappedagen. Maar eerst rusten en het

vochtgehalte op peil brengen. Morgen staan we weer klaar. De verwachting is

dat de temperatuur daalt naar zo’n 25 graden. Prima weer om mee om te

Gaan.

—--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3e Boxmeerdaagse, 8e etappe

6 augustus 2013 door Alex Wijsman

 

De nachtrust heeft ons goed gedaan. Allemaal zijn we redelijk hersteld en mogen

vandaag weer aan de bak. Voor een aantal is het de achtste marathon op rij. Daar

Cisca en ik de afgelopen week een aantal ziekenhuisbezoekjes hadden, staat de teller

voor mij pas op vier. Rond acht uur worden de lopers weggebracht naar de plaats

Kevelaer in Duitsland. Kevelaer staat bekend als bedevaartsoord en ook wij mogen

daar een omloop maken. Nu zie ik mezelf niet direct als pelgrim, maar het is toch leuk

om het een en ander te bezichtigen en daar ook rond te dolen.

De start vindt echter plaats op het parkeerterrein van Schloss Wissen, gelegen in een

luisterrijke omgeving onder de rook van de plaats Kevelaer. Het riviertje Niers meandert

door het rustieke landschap. Toch hebben de meeste van ons hier nog oog voor.

Geen blik op oneindig et cetera. Tevens worden wij vandaag vergezeld door een

aantal dagjeslopers. Een fikse regenbui heeft vannacht de temperatuur zo’n tien

graden omlaag gebracht, maar het voelt nog wel klam aan. Wederom geeft Annemarie

het startsein en de dagjeslopers stuiven weg. Wij doen het ietsjes kalmer aan en

hebben slechts één motto: ‘Niet forceren, want morgen staat er nog een marathon op

ons te wachten.’ Met andere woorden in wielertermen vormen wij een bus om toch op

tijd binnen te komen. De eerste kilometers volgen we een bestaande Pelgrimsroute. In

een naastgelegen weiland wordt de Grote Prijs van Kevelaer gehouden. Het betreft een

hippische sport en meteen denken wij aan Ankie van Grunsven, onze grootheid in die

sport. Een parcours met allerlei hindernissen is voor de springruiters samengesteld.

Ook de ruiters en paarden doen een warming-up.

De Pelgrimsweg brengt ons in het centrum van Kevelaer. Een mooi stadje met veel

oude gebouwen. Op het grote plein nabij de basiliek raken we verzeild in een

processie. De bedevaartgangers lopen zingend in een lange stoet. Daardoor hebben

wij geen plek om onze route in tegengestelde richting te vervolgen. Langs de kant van

de weg volgen we dit schouwspel en we moeten oppassen om niet in de optocht te

worden meegezogen. Aan de andere kant zou het ook geen slechte zaak zijn. Als de

stoet gepasseerd is, kunnen wij ook weer onze weg vervolgen. We mogen het uurwerk

niet stil zetten, dus we moeten het tempo ietwat verhogen. Via een breed pad, met een

tal van kapelletjes waar de lijdensweg van Christus wordt uitgebeeld, verlaten we het

bedevaartsoord. Het parcours is schitterend en op mijn lijf geschreven. Natuurlijk

worden we weer ondersteund door onze verzorgingsploeg. Wat moeten we zonder hen

beginnen. Toch is het nog aan de warme kant. Een zacht briesje is ons meer dan

welkom. Kortom allemaal ingrediënten om tot een hoogtepunt te komen. Dat zal

vandaag tijdens de botenparade door de Amsterdamse grachten ook wel plaatsvinden.

 

Langs akkers en tuinderijen gaan we op weg naar de grens. Bij een boerderij is een

drietal metselaars drukdoende om een muur van een stal op te trekken. De vrouw des

huizes en haar echtgenoot, oftewel de boer en de boerin, leggen bakstenen op de

laadklep van een heftruck. De metselaars kunnen dan in een rap tempo verder bouwen.

Op het moment dat wij passeren roept de vrouw om hulp. Ze kan wel een extra handje

gebruiken. Nou, dat laten wij niet op ons zitten en even later sjouwen Willem en ik een

lading bakstenen naar het trekkertje. Met veel genoegen zien ze ons zweten. Na een

fotootje gaan we weer op pad en nemen afscheid van het echtpaar. Wat ik niet wist dat

het fotootje later gebruikt werd onder de noemer: ‘Zwartwerkende Diemenaar gespot!!!’

Ongemerkt passeren we de Nederlands-Duitse grens. Er is geen grenspaal te vinden

die ons daar opmerkzaam op maakt. Door een bosperceel bereiken we de plaats

Wellerlooi. Een beeldje van Teun staat in een grasperk voor een schoolgebouw. Het

lijkt veel op het Drentse Bartje. Dan zal Teun ook geen bruine bonen lusten. Wie weet.

Dan bereiken we de tweede verzorgingspost waar onder andere Carry en Cisca staan.

De inwendige mens wordt versterkt en we krijgen van Carry een ticket voor de veerpont

Blitterswijck uitgereikt. Daar ik met een bekertje cola in de ene hand en een heerlijke

koek in de andere hand sta, kan ik dit bewijs van goedgedrag niet aanpakken. Voorts

stopt Carry het kaartje onder mijn broeksriem zodat het niet kan wegwaaien.

Vijfhonderd meter verder staan we aan de oever van de Maas op het fiets- en

voetgangerspontje te wachten om de oversteek te maken. Het pontje ligt aan de

overzijde van de rivier afgemeerd en de veerponthouder maakt geen enkele aanstalten

om naar ons toe te varen. Dan geef ik een harde ruk aan een scheepsbel zodat hij weet

dat er passagiers willen overvaren. Enkele seconden daarna volgt Regina mijn

voorbeeld en nu moet de veerman toch weten dat er volk staat te wachten. Langzaam

komt het scheepje aangetuft. De veerman moet wel rekening houden met de

scheepvaart, want die heeft te allen tijde voorrang. Als de laadklep met een harde klap

de oever raakt verlaat een aantal wielrijders de pont. Wij nemen hun plaats in en even

later varen we schuin naar de overkant. De komende meters mogen we even op een

bankje zitten terwijl we toch vooruit gaan. Eigenlijk willen we het voorstel doen om naar

Boxmeer te varen, maar dat briljante idee zetten we toch maar uit ons hoofd. Als we bij

de westelijke oever zijn aangekomen maken we aanstalten om het bootje te verlaten.

Verre van soepel richten we ons op en gaan verder om onze tocht te voltooien.

De rest van de groep is al lang uit ons zicht, maar de eerder gevormde bus is nog

steeds compleet. We hebben veel plezier en eigenlijk glijden de kilometers, ongemerkt,

onder de zolen door. Met enige humor en een dosis doorzettingsvermogen moet dat

kunnen, nietwaar! Langs het haventje van Wanssum lopen we in noordwestelijke

richting. Bij een buurtsuper in Wanssum kopen we een gezinspak met ijsjes. Allemaal

genieten we van deze heerlijke verkoeling. Ook voor de dames van de

verzorgingsploeg nemen we een ijsje mee. Na vijf minuten komen we op een ander

idee. De intentie was goed, maar een medestrijder noemt het groot bedrog. Een

sproeier houdt het gewas van een boer nat. Een grote, dikke waterstraal spuit over het

gewas en ook over het graspad dat wij moeten betreden. Toch zit er niets anders op

dan door te lopen. We kunnen niet van onze route afwijken. Dus aan een nat pak

ontkomen we niet. De krachtige straal spuit ons in enkele seconden drijfnat. Jazeker,

helemaal tot op de huid. De zon is nu onze beste vriend. Over een aantal kilometers is

de sportkleding weer droog. Over een smal pad, met aan beide kanten brandnetels,

schrijden wij voort. Behendig lopen wij in ganzenpas door het struikgewas. We naderen

de plaats Geijsteren waar de verzorgingsploeg de staartlopers staat op te wachten. We

vertellen dat we graag voor hen een ijsje hadden willen meenemen, maar dat de

omstandigheden zich daartoe niet leiden. Het is vreemd, maar we worden niet geloofd.

De omgeving is schitterend. We zullen maar zeggen nog een hoogtepuntje vandaag.

De komende kilometers gaan door een natuurgebied. Hierbij slingeren we eerst over

een heide- en daarna door een bosgebied. Via de plaatsen Smakt, Vortum-Mullem en

Sambeek keren we terug naar Boxmeer. Het finishdoek hangt nog steeds keurig op

dezelfde plek. Na het passeren van dit object is ook deze etappe geschiedenis.

 

—--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Boxmeerdaagse, 9e en laatste etappe

 

7 augustus 2013 door Alex Wijsman

De negende (voor mij vijfde) en laatste marathon van de Boxmeerdaagse

staat voor vandaag op het programma. Wederom worden we vergezeld

door een aantal gastlopers. Dit maakt het deelnemersveld aantrekkelijk.

De zomer laat zich nog steeds van zijn goede kant zien. Evenals voorgaande

dagen. Eigenlijk was het verschrikkelijke onweer op de eerste loopdag de

enige dwarsligger. Maar het blijft warm. Een sublieme zomer, toch! Vandaag

starten we vanuit Boxmeer en het parcours is kort samengevat: Boxmeer-

Cuijk-Boxmeer.

Na een korte toespraak van Willem gaan we om 09:00 uur op pad. Gelijk aan

de laatste dagen vormt er zich meteen een bus met lopers. Iedereen die dat

tempo kan volgen komt sowieso op tijd aan de meet. Via het centrum van

Boxmeer zoeken we de rivier de Maas op. Over verschillende onverharde

paden gevolgd door alleraardigste dijkpaden belanden we in het dorpje

Beugen, om daarna meteen door te lopen naar de plaats Oeffelt. Er staat bijna

geen wind en de zon doet zijn best om het de mens naar de zin te maken. Aan

de rand van Oeffelt krijgen we wat eten en drinken aangeboden. De lege

bidons worden verwisseld voor volle drinkbussen. Meteen gaan we verder. We

houden het schema strak in de gaten en tot op heden gaat alles naar volle

tevredenheid. Het traject van Oeffelt naar Cuijk speelt zich af in de

uiterwaarden van de rivier. Het is daar prachtig, maar we moeten vele malen

over hekjes en afrasteringen klauteren. Men kan het echt geen snel parcours

noemen. We moeten het er maar mee doen. Het is niet anders. In de schaduw

van de spaarzame bomen liggen de melkmachines heerlijk te suffen. Ook zij

hebben het warm en vermijden alle overbodige energie. Op een schapenpad

lopen we kriskras tussen de distels en de andere begroeiingen door.

 Op de vrije zondag houdt de beroepsscheepvaart zich tot het minimum

beperkt, maar de plezierjachten en snelle bootjes voeren daarentegen de

boventoon. Plots zien we een aantal meter achter een speedboot een

waterskiër. Op ski’s scheert hij voorgetrokken door de boot over het water.

Maakt snelle, korte bochten en duikelt niet in het water. Het pad eindigt vlak

voor de plaats Cuijk. De bekende torentjes zien we al van verre. Ruim twee

weken geleden liepen we hier ook tijdens de Vierdaagse van Nijmegen. Toen

staken we de rivier over via een pontonbrug, aangelegd door de Genietroepen

van de Koninklijke Landmacht. Het scheepvaartverkeer was daardoor tijdelijk

gestremd. Nu is daar geen sprake van. We maken de oversteek middels een

veerpont, aangedreven door een motor en een stalen kabel. De veerpont ligt

aan de andere kant van de rivier afgemeerd. Het zal eens niet zo zijn. Onze

verzorgingsploeg staat aan de Cuijkzijde. Dus we hebben genoeg tijd voor een

drankje met iets lekkers. Een flink aantal ultralopers staat ons op te wachten

en zullen zich bij ons in de bus voegen.

Uiteindelijk komt de veerponthouder naar de overzijde. Hij heeft het druk, want

de veerpont is overvol. Ook aan onze kant is het een drukte van betekenis.

Naast ons, wil ook een groep toerfietsers en enkele voertuigen met de

komende overtocht mee. Aangezien de veerponthouder geen medewerkers in

dienst heeft, moet hij bij iedereen tolgeld ophalen. Het duurt dan ook een hele

poos voordat hij de gelden heeft geïnd en van wal steekt. De slagboom is

gedaald en langzaam vaart de veerpont naar de oostelijke Maasoever. Wij

verlaten als eerste de platbodem en gaan op weg. Al snel slaan we een pad in

bedekt met sintels. Heerlijk als je blaren op je voeten hebt. Het pad komt

uiteindelijk uit bij de Mokerplas. De weersomstandigheden zijn van dien aard

dat het watersportgebied overbezet is. Zowel Nederlanders als onze

Oosterburen hebben dit recreatiegebied gevonden. Het is druk langs de kant

van het water, maar ook op het water. Willem en ik twijfelen even of we snel

een duik zullen nemen. Het is er wel het weer voor. Ook bij de jachthaven in

de plaats Plasmolen is het een drukte van jewelste. De zonaanbidders kijken

ons verschrikt aan als we in een hoog tempo voorbij snellen.

Aan de zuidkant van de Mokerplas, nabij het dorpje Middelaar, hebben we een

verzorgingspost. Voor de kerk staat de post bij een muur en een bankje. Heel

even neem ik daarop plaats en drink twee bekertjes met cola leeg. Daarna

gaan we de uiterwaarden van de Maas weer in. Het is er schitterend, maar het

gebied is niet gemakkelijk te doorkruisen. Aan het eind van het natuurgebied

klimmen we één voor één over een hek en lopen even later het plaatsje

Milsbeek binnen. De Maas wordt overgestoken via een brug aan de westelijke

kant van de plaats Gennep. De Maas is hier de grens tussen de provincies

Limburg en Noord Brabant. De zon brandt alsmaar op onze ledematen en de

kilometers gaan nu toch echt tellen. We proberen het tempo erin te houden.

Regelmatig wisselen van positie om het tempo hoog te houden. We dwalen

even van de rivier af om er niet veel later weer terug te keren. Langs de kant

van de vaarroute staan nog enkele kazematten, een verdedigingswerk van

weleer. Een onvervalst graspad brengt ons terug naar de plaats Boxmeer waar

we vanmorgen zijn begonnen. De laatste kilometer is voor ons nu

aangebroken en weldra is deze 9-daagse ook een feit. De teller stopt bij 45

km. Dus ruim genoeg voor een marathonafstand.

Iedereen die deze tocht mogelijk heeft gemaakt wordt hartelijk bedankt, want

jullie toewijding deed anderen volharden.

 

—----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------